Alles wat er thuis gebeurde bleef binnenshuis

Normaal gesproken als de kinderen praten in de klas, dan was het: ssst. Nee, als ik aan het praten was, terwijl ik niet moest praten, kreeg ik een stoffer naar mijn kop gegooid.’ Haar klasgenoten reageerden lachend. ‘Dat zijn dingen die mij heel goed zijn bijgebleven.’
De pesterijen begonnen niet zomaar. De minder mondige zus van Frederique ging haar voor. Vlooienberg. Deze bijnaam kreeg haar zus omdat berg overeenstemde met haar achternaam. ‘Doordat mijn zus de naam vlooienberg kreeg, kreeg ik die ook. Het verschil was dat ik er harder tegenin ging. Ik pikte dat niet. Gevolg was dat ik erger werd gepest en komt er een moment dat je opgeeft.’
Telkens na iedere schooldag hoorden de ouders haar dochter zeggen: ‘Ik hoef niet naar school, ik wil niet naar school, school is niet leuk. Op school doen ze dingen die ik niet leuk vind.’ De maat was vol toen zij tegen haar vader zei: ‘De meester gooit een borstel naar mijn kop toe. Ik snap niet waarom ik dat verdiend heb. En mijn vader zei dan: nou is het klaar! Nu haal ik je van school. Binnen een maand zat ik op een andere school. Dat ging zó snel. Die cirkel van alles binnenshuis houden werd doorbroken in het dorp, door mij van school af te halen. En ja, dat is een begin.’
‘Toen zat je in groep zeven op een andere school. Hoe ging het daar?’. ‘Ik heb een erg leuke tijd gehad met leuke vriendinnen. Eindelijk had ik meiden bij wie ik thuis mocht spelen en
“eentje stond op mijn rug te springen”
andersom.’ Toch werd zij nog een keer lichamelijk aangevallen. Het waren de oude klasgenoten van de vorige school.